Hoi Guy,

Je vroeg me naar een tekst zodat je me kunt positioneren. Wel, het is zo simpel of zo complex als je het wil maken. Ik heb nu eigenlijk weinig zin om het erg complex te maken, ik heb de afgelopen jaren mijn kilometers tekst geschreven, en ‘en passant’ geanalyseerd waarom ik doe wat ik doe, want dat hoort zo in de kunstwereld.

Ik verwijs graag naar de tekst die ik schreef voor de tentoonstelling bij Annie Gentils. Daar staat iets in over het waarom van het landschapsschilderen. Over de alomtegenwoordigheid van het onderwerp, en over het dàt, dààr schilderen. Dat is een korte uitleg vanuit schilderkunstig perspectief waarom ik doe wat ik doe. Zeer kort, dus als iemand die niet begrijpt, of hier meer over wilt weten, dan moeten we maar eens op café gaan en daarover praten.

Het kunsthistorisch perspectief heb ik nooit interessant gevonden. Dan zou je moeten spreken over landscapsschilderkunst, de 19e eeuw, impressionisme. Dat is opdelen in hokjes, dat is niet het echte leven, dat is niet de waarneming die hier en nu gebeurt, dat boeit me niet. En dat men zegt dat ik conservatief zou zijn boeit me ook niet. Het hier en nu waarnemen is nooit conservatief.

Dat schilderen van een landschap is langs de ene kant een middel om een schilderij te maken, het is een manier om een volledig doek van de energie te voorzien zoals ik die erin wil krijgen. In die zin ben ik geen landschapsschilder. Ik bezing geen beeld dat ik heb van een landschap, ik bezing dit, hier en nu.

Langs de andere kant maakte het verlaten van mijn bedompte atelier iets in mij los dat ik al lang nodig had: Luft! Frische Luft! En nu ben ik dus onderweg in die natuur, en schilder ik momenteel eigenlijk niet meer zo veel. Ik ben dus niet alleen geen landschapsschilder, misschien ben ik ook geen schilder. Het zijn allemaal maar middelen tot weer iets anders. Het is deel van een verdere zoektocht. Dit kan ik, als je wil, heel filosofisch verklaren, maar ik kan het ook gewoon praktisch houden, en in dat eerste heb ik nu even geen zin, daar heb ik letterlijk zeven jaar van mijn leven aan verprutst. Praktisch is het op dit moment gewoonweg niet zo verstandig om in het gebied waar ik nu ben, rond te lopen met oorstoppen (want die had ik nodig om te kunnen schilderen), en mij volledig te focussen op wat ik zie, want het verrekt hier van de beren en de wolven. Ik heb mijn andere zintuigen nodig.

En dat brengt me ook bij het laatste punt: Sinds enige tijd ben ik nu op reis, trek ik ‘steeds dieper het bos in’, en ontdek ik zovele manieren waarop ik niet alleen mijn ogen, maar al mijn zintuigen, en mijn hele lichaam de kost kan geven. Er is nog zo veel meer dat minstens zo interessant is als kunst! Het leven is echt te kort, maar ik probeer het er allemaal in te proppen. Foto’s selecteren vind ik lastig, maar er staat al ’t een en ’t ander op Instagram.

Adios

Brechtos