Tekst van Jeroen (fragment) + mail aan Jeroen
(...) Terwijl ik naar die tuin kijk, verbaas ik mij erover dat er van het stedenbouwkundige, politieke, sociologische of antropologische aspect van deze tuin niets in de schilderijen van Koelman opduikt en dat is de grote kwaliteit ervan. Zijn schilderijen zijn geen kneuterige weergave van het eigen lapje grond door een zondagsschilder per vergissing voor schilderkunst aanzien, noch vormen ze het decoratieve sluitstuk van de landelijke stijl die in Belgisch Vlaanderen zo populair is en waarvan de aankleding en aanleg van de tuin toch ook laat zien, hoe het bakstenen huis nog in de fermette-sfeer lijkt thuis te horen, maar in zijn latere decoratieve toevoegingen al naar de pastorijwoning stijl is opgeschoven. Dat alles laat Koelman in zijn kleine landschapsschilderijen volstrekt links liggen wanneer hij in die tuin zijn ezel opstelt en schilderijen weet te maken die als kleine enigma’s werken. Hij weet van die tuin kamers in een hoofd te maken, gedachten en gemoedsstemmingen die met verf op doek zijn uitgedrukt.
De schilder weet wat hij doet en hij weet dat schilderen een andere manier van denken is. Een vorm van kennis over de dingen van het leven die ouder en fundamenteler is dan het positivistische idee van kennis dat vandaag de wereld domineert.
Jeroen Laureyns van het Agentschap voor geestelijke gastarbeid, de Belgische sectie.
Hoi Jeroen,
Ik las net het volgende stukje op vrt nieuws: https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2019/10/15/de-paddenstoelen-zijn-massaal-terug-en-daar-zijn-ook-de-padde/
Deze week ben ik gaan wandelen in de Ardennen en heb ik nietsvermoedend een aantal paddestoelen geplukt. Gode zij dank dat de pluk, of het stropen, zoals men hier schrijft, daar niet verboden is. Men moest mij maar eens hebben betrapt. Ik wist trouwens helemaal niet dat dit verboden was in Vlaanderen (en niet in Wallonië), maar er waren de laatste dagen voldoende berichten op deze site verschenen om te beseffen dat het hier om een ernstig misdrijf gaat. "Want zelfs op de stille heide gebeuren soms dingen die het daglicht niet verdragen", aldus het artikel. En de reden dat dit verboden is? Ik ben een tamelijk begripsvol mens, dus ik kan het begrijpen als men zegt dat het niet de bedoeling is dat men de bossen gaat exploiteren, en er zomaar van alles gaat uit halen. Dat dit een onwaarschijnlijk absurd argument is als je daarnaast de massale ontbossing en het failliet van de betonstop plaatst, hoeft geen betoog, maar het gaat hier om de bezorgdheid van een individuele boswachter, en die is terecht. Zijn bezorgdheid gaat zelfs zo ver dat de hei zuchtend wordt afgespeurd met een verrekijker en elke wandelaar-verzamelaar wordt getaxeerd als potentieel gevaar.
Toch lijkt het hier om een groter probleem te gaan. Ik kan me de smalende blik van een plukkende Pool of Waal al voorstellen. De Vlaming en zijn regeltjes. Maar waarom zijn die zielige regeltjes er in de eerste plaats? Omdat we bijna geen bos meer hebben, en omdat de laatste stukjes natuur erbij liggen als overgerestaureerde schilderijen uit een immer voorbij verleden, als relikwieën uit een verloren cultuur. Natuurlijk moet dat angstvallig worden bewaard. Is ons bos een museum geworden? Is het zo ver gekomen? Wat is immers het enige argument dat men in het artikel aanhaalt om het plukken van paddestoelen strafbaar te maken? Het verstoort de natuurbeleving van de mensen die na jou komen. Een esthetisch argument dus. Het bos als museum dus. En ik sta daar soms in te schilderen met mijn ezel, en dan komen er mensen voorbij die, volkomen goedbedoeld, dat weet ik, steevast een praatje met mij moeten maken. Weg concentratie. Weg schilderij. Maar hun Bokrijk-ervaring is compleet. Het schilderen van een landschap in Vlaanderen begint iets pervers te krijgen.
Ik heb veel gehad aan de tekst die je over me schreef. En wat je zegt over het politieke, sociale en antropologische waar ik abstractie van maak klopt volledig. Ik wil en kan met mijn werk niets zeggen over het politieke gewoel hier en nu. Hoogstens kan het werk zich inschrijven in een afstandelijker beschouwing. Maar zoals ik hierboven zeg: dat landschaps-schilderen begint een vieze, perverse en zo een politieke smaak te krijgen. Ik ga het toch blijven doen. Voor de rest alles goed met je?
Vriendelijke groet,
Brecht